In de winter is het koud en zijn de dagen een stuk korter dan in de zomer. De vogels hebben het in deze tijd lastig om eten te vinden. Dit terwijl ze in deze tijd extra energie nodig hebben om op
temperatuur te blijven. Ook de vele vogelsoorten die in ons dorp voorkomen kunnen wel een extraatje gebruiken. Door bij te voeren kun je ze de winter doorhelpen.

Denk hierbij vooral aan voer met een hoog vetgehalte zoals vetbollen, pinda’s en zaden. Ook restjes kaas zonder plastic, restjes cake en gebak, broodrestjes, ongezouten spek, fruit (overrijp) en de originele pindakaas voor vogels vinden ze lekker. Strooi het voer op een open plek op de grond waar ze geen gevaar lopen om zelf te worden opgegeten of plaats een voederplank of voederhuisje. Geef water in een ondiepe schaal. Ververs het water dagelijks. Natuurlijk is het mooi als je een plaatsje hebt kunnen maken waar je zelf wel mooi uitzicht hebt op de voederplaats.

Enkele tips om vogels te voederen:

  • Schud je tafellaken uit in de tuin.
  • Voeder met mate en vooral wanneer het vriest en/of sneeuwt.
  • Voeder niet teveel tegelijk en liefst ‘s ochtends en tegen het einde van de middag.
  • Na een lange, koude nacht hebben vogels behoefte aan een stevig ontbijt en tegen de avond eten ze hun buikje rond om de nacht door te komen. Strooi niet te veel, dat kan muizen en ratten aantrekken.
  • Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt. In de kaas en het brood dat je strooit zit voldoende zout.
  • Geef vogels geen margarine of boter, dat werkt laxerend.
  • Voedsel dat makkelijk bevriest, zoals appels, voeder je best als geheel en niet in
    kleine stukjes.